In een computer worden niet alleen letters opgeslagen, maar ook kleuren.
De camera van je telefoon heeft lenzen en een beeldsensor die licht omzet in elektrische signalen.
Een digitale afbeelding bestaat uit pixels (van "picture" en "element"), kleine vierkante hokjes met een kleur.
In printers en drukwerk worden de kleuren cyaan, magenta en geel gebruikt. Ook het CMY-kleurmodel genoemd.
Om een 'perfect' zwart te maken met dit kleurmodel, wordt de kleur zwart aan deze combinatie toegevoegd. Zo ontstaat het CMYK-model. K van Blac(K).
Bij een kleurencamera bestaat elke pixel uit rood, groen en blauw elementen (RGB).
Met deze drie kleuren kan je BIJNA alle zichtbare kleuren maken.
Als rood en groen fel oplichten en blauw zwak is, krijg je geel.
Wit ontstaat als je alle drie de kleuren even veel combineert.
Elke kleur wordt opgeslagen als een byte (0-255).
Geel = (255, 255, 0) in decimaal en in binair is het = (11111111, 11111111, 00000000).
Als je hexadecimaal gebruikt kan het nog korter: geel = #FFFF00.
Printers gebruiken het CMYK-model (met zwart toegevoegd).
Hier worden kleuren weggefilterd van wit, het heet daarom subtractief.
Niet alle kleuren die je op een scherm ziet kan een printer precies afdrukken.
RGB is voor schermen, CMYK voor printers, en kleuren verschillen per device.
Een kleurprofiel (ICC) zorgt dat kleuren zo goed mogelijk overeenkomen.
Naast RGB en CMYK bestaan er ook andere modellen voor bijv. verf.