Bits en Bytes
In een computer zitten IC’s (integrated circuits) met veel transistoren. Die werken als logische schakelaars.
Ze kunnen twee waarden hebben: 'aan' (1) of 'uit' (0).
Door meerdere schakelaars naast elkaar te gebruiken krijg je getallen die bestaan uit enen en nullen. Dit notatiesysteem wordt het binaire systeem genoemd.
Een los 1 of 0 in dit systeem noemen wij een bit. Een combinatie van 8 bits is een byte.
Binaire getallen werken met machten van 2: 1, 2, 4, 8... Ieder volgend getal is steeds 2 keer zo groot. Een decimale getal (in dit geval, 55) kan je met de volgende tabel samenstellen uit machten van 2:
| Macht van 2 |
128 |
64 |
32 |
16 |
8 |
4 |
2 |
1 |
1= Telt mee 0= Telt niet |
0 |
0 |
1 |
1 |
0 |
1 |
1 |
1 |
(55 binair)
Met acht bits kun je in totaal 256 verschillende combinaties van 1 en 0 hebben. Je kan namelijk 0 tot en met 255 in binair schrijven.
Voor letters en meer tekens wordt bijvoorbeeld de
ASCII-tabel (American Standard Code for Information Interchange) gebruikt. Hier staan:
In de
ASCII-tabel staan:
- Besturingstekens (0-31 en 127)
- Symbolen (32-47, 58-64, 91-96 en 123-126)
- De getallen 0 t/m 9 (48-57)
- De hoofdletters A t/m Z (65-90)
- De letters a t/m z (97-122)
Voor talen zoals Chinees en voor complexere "symbolen" zoals emoji's werdt een uitgebreide codering bedacht:
Unicode.
Naast binaire en decimalle getallen heb je ook
hexadecimale getallen.
Hexadecimaal = 16 cijfers, 0-9 en A-F (A=10 B=11...)
Elke hexadecimaal cijfer stelt 4 binaire bits voor, dus twee hexadecimaal cijfers vormen 1 byte. Het is korter dan binair dus handig voor computers, bijvoorbeeld voor
kleuren.